Gemiente
in de Achterhoek
De Achterhoek is een streek in de provincie Gelderland die ook wel De Graafschap wordt genoemd, naar het oude graafschap Zutphen dat in de ruimste zin een gebied beslaat met als grens: de Overijsselse streken Salland en Twente in het noorden, de Duitse grens in het oosten en zuidoosten, de Oude IJssel in het zuidwesten en de IJssel in het westen. Over de precieze grens lopen de meningen uiteen omdat er geen duidelijke historische grens is geweest.Willem Sluyter
Oorspronkelijk had het woord 'achterhoek' nog de betekenis voor een afgelegen hoek, maar rond 1872 werd daarmee ook het landschap Twente en graafschap Zutphen bedoeld. De vroegst bekende term 'achterhoek' duikt op in een gedicht van dominee Willem Sluyter uit de zeventiende eeuw: "Waer iemant duisent vreugden soek / Mijn vreugt is in dees' achter-hoek". Hij doelde daarmee op het gedeelte van de landstreek waar hij werd geboren en woonde, de omgeving van de hoek Neede en Eibergen. Het is ook mogelijk dat hij daarmee zijn favoriete hoekje bij de haard bedoelde. Rond 1850 komt in boeken meermaals de aanduiding Achterhoek voor met betrekking tot de gehele streek. Schoolmeester Bernard Stegeman (1877 - 1952) schreef het 't Gif maor enen Achterhook / Den Gelderschen, den echten. Hij wordt soms ten onrechte beschouwd als diegene die voor het eerst het woord Achterhoek gebruikte voor het gebied van het voormalige graafschap Zutphen.
In 2018 werden de dichtregels van Willem Sluyter aanleiding om het 350-jarig bestaan van de Achterhoek te vieren. Mede-organisator Peter Rutgers sprak echter in datzelfde jaar in een publicatie met de titel "Sluitermania" op basis van historisch onderzoek tegen dat die dichtregels de streeknaam gemunt zouden hebben. Rutgers: "Willem Sluiter had met dees’ achter-hoek zeker niet het huidige geografische gebied Achterhoek voor ogen. Laat staan dat hij de intentie had een gebied een eigennaam te geven. Met 'dees achterhoek' doelde de dominee louter op het gebied van zijn kerkelijke gemeente". Door de tekst van Sluyter steeds te herhalen zijn deze 17de-eeuwse dichtregels een ‘marketingtool’ geworden, aldus Rutgers. In de 20e eeuw heeft het succes van Normaal het gebruik van de naam "Achterhoek" bevorderd.
Er bestaan ook dorpen genaamd Achterhoek. Zie Achterhoek in de gemeente Hof van Twente, Achterhoek in de gemeente Nijkerk en Achterhoek in het voormalig Gelders Bovenkwartier bij de Duitse stad Geldern. "Aechterhook" is ook een straatnaam in het voormalig Stift Vreden.
Begrenzing
Als men het in moderne context over het gebied 'De Graafschap' heeft, dan spreekt men feitelijk nog steeds over het oude graafschap Zutphen. Dat mag zijn bestuurlijke zelfstandigheid lang geleden kwijt zijn geraakt, als plaatsbepaling is de naam blijven bestaan, zij het dat er wat begripsverwarring met de naam 'Achterhoek' lijkt op te treden. De historische Achterhoek is echter veeleer het gebied beoosten Hamaland dat voor de 13e eeuw deel uitmaakte van het bisdom Münster. Daarin lagen de kerspelen Winterswijk, Aalten, Bredevoort, Zelhem, Varsseveld, Silvolde, Hengelo, Groenlo, Lichtenvoorde, Vragender, Borculo (heerlijkheid Borculo), Geesteren, Neede, Eibergen en havezate Harreveld. De graven van Gelre zijn pas vanaf de 13e eeuw tot en met 17e eeuw geleidelijk in dat gebied gepenetreerd. Nadat het graafschap Zutphen steeds meer gebied verwierf ten koste van het bisdom Münster en het zelfstandige graafschap in 1127 door vererving als allodiaal bezit aan de graaf van Gelre kwam, is de naam Graafschap als plaatsbepaling blijven bestaan, hetzelfde gebied dat ook als Achterhoek bekendstaat.
Controverse
De definitie van gebied "Achterhoek" is omstreden. Het gebied kent geen duidelijke afbakening langs het westelijke gedeelte. Hoewel de ten zuidwesten van de Achterhoek gelegen (en landelijk minder bekende) streek De Liemers als aparte streek wordt onderscheiden, participeert de gehele Liemerse gemeente Montferland wel in de Regio Achterhoek. De gemeente Montferland heeft zich aangesloten bij een toeristisch samenwerkingsverband van de Achterhoek, de Stichting Achterhoek-Toerisme. Over de in Montferland geplaatste 'Welkom in de Achterhoek'-borden van deze stichting ontstond in 2015 commotie. Er wordt aangenomen dat het bosgebied Montferland de oostelijke grens is, en nog juist in de Achterhoek is gelegen, het westelijke deel, de voormalige gemeente Didam valt onder Liemers. Doesburg is gesitueerd op een drielandenpunt met de grenzen van de Achterhoek, de Liemers en de Veluwe. De meningen verschillen over bij welke streek Doesburg behoort. Er bestaat een administratieve provinciale Regio Achterhoek, een samenwerkingsverband van zeven gemeenten in de streek. Zutphen en Lochem horen hier niet bij omdat zij deel uitmaken van de regio Stedendriehoek. Er wonen in deze gebieden veel mensen die nog altijd "Achterhoek" prefereren. De meest voor de hand liggende zienswijze is de Oude IJssel als streekgrens aan te houden. De toeristenbranche rekent echter alles ten oosten van de IJssel tot de Achterhoek, inclusief de streek Liemers, Zutphen, Lochem en Doesburg.
Liudger
Wie zich een beeld probeert te vormen van het oorspronkelijke landschap, ziet een woest en moeilijk toegankelijk gebied. Het gebied bestaat uit dekzandruggen, uitlopers van een diluviaal hoogteterras van oostelijke zijde. Vele beken stromen van oost naar west en voedden een lager gelegen strook van moerasbos en veen aan de westzijde van de Achterhoek, die een moeilijk te nemen barrière vormde voor bezoekers uit het westen. In het midden van de Achterhoek zou het niet duidelijk te lokaliseren bos Berlewalde hebben gelegen dat in een dertiende-eeuws document wordt genoemd. Later is hier door het laten grazen van gedomesticeerd vee vooral veel heide ontstaan.
Op veel plaatsen in de Achterhoek zijn sporen aangetroffen van nederzettingen uit de prehistorie, evenals urnenvelden en grafheuvels uit de late bronstijd. Het is onduidelijk of de diverse plaatsen in de loop van de millennia permanent bewoond zijn gebleven, of dat er sprake is geweest van radicale volksverhuizingen. Uit recent archeologisch onderzoek blijkt dat de eerste bewoners zich rond 8800 voor Christus in dit gebied waagden. In een oude afzetting van de Ooijerhoekse Laak bij Zutphen vonden archeologen twee 'afvalhopen' van deze jagers. De oudste dateert van 8650 en 8400, de andere van rond 6400 voor Christus. Uit de afvalhopen bleek dat deze eerste Achterhoekers zich in leven hielden met vlees en vis. De eerste landbouwers kwamen pas veel later, getuige sporen van raatakkers die vanaf de Late Bronstijd tot in de Romeinse tijd als landbouwsysteem werden gebruikt voor de verbouw van primitieve graansoorten. Namen van volken, waarvan wordt aangenomen dat ze de Achterhoek hebben bewoond, zijn in chronologische volgorde: Bructeren en Chamaven (Germaanse stammen, later gerekend tot de Franken), en na de Grote Volksverhuizing de Saksen.
Kerstening
De Achterhoek komt voor in geschriften vanaf de periode van zijn kerstening, ingezet in het laatste decennium van de 8e eeuw. Het westelijke deel, toen Hamaland geheten, viel onder het bisdom Utrecht, de oostelijke Achterhoek onder het bisdom Münster. Doetinchem wordt in 838 voor het eerst genoemd.
Nadat Karel de Grote de Saksische hertog Widukind definitief had verslagen, eiste hij van hem en zijn onderdanen de bekering tot het christendom. Zo kreeg de Nederlandse missionaris Liudger de opdracht om onder andere de heidense Saksen in de Achterhoek te bekeren. Hij heeft parochies gesticht in Groenlo, Wichmond, Winterswijk en Zelhem. Liudger werd later de eerste bisschop van Münster.
Het Kwartier Zutphen in 1741 uitgegeven door Isaak Tirion
Plaatsen als Bronkhorst, Doesburg, Doetinchem, Terborg, Lochem en Zutphen kregen al vroeg stadsrechten. In het gebied bevindt zich een aantal kastelen van met name de adellijke families Bronkhorst en Van Heeckeren. De families vochten een verwoede machtsstrijd uit, met name tijdens de Gelderse Successieoorlog. In de middeleeuwen heeft zich in de Achterhoek een feodale maatschappij ontwikkeld, die voortduurde tot in de 19e eeuw. Het oostelijke deel van de Achterhoek, waarin de parochies Winterswijk, Aalten, Bredevoort, Zelhem, Varsseveld, Silvolde, Hengelo (G), Groenlo, Lichtenvoorde, Vragender, die voorheen deel uitmaakten van het graafschap Lohn onder het bisdom Münster, werd na de strijd om Bredevoort ook onderdeel van het graafschap Zutphen. Dat gebeurde geleidelijk in de 13e en 14e eeuw. De in het noordoosten gelegen heerlijkheid Borculo was lange tijd een zelfstandig staatje, maar werd later betwist door de hertogen van Gelre en de bisschoppen van Münster. Ook tijdens de Gelderse Oorlogen en de Tachtigjarige Oorlog werd het gebied regelmatig geteisterd door de vijandigheden. Onder andere om het Huis Bergh, Kasteel Keppel en de steden Bredevoort, Groenlo, is stevig gevochten. Bisschop Bernhard von Galen, bijnaam Bommen Berend, heeft ook na de Vrede van Münster met militaire acties geprobeerd de heerlijkheid Borculo tot zijn gebied te maken. Borculo behoorde immers niet tot het hertogdom Gelre en daarover stond dus niets in dat verdrag. De bisschop wist wel Groenlo, de heerlijkheid Bredevoort, en de heerlijkheid Lichtenvoorde in te nemen. De Münsterse bezetting duurde bijna 2 jaar en in mei van het jaar 1674 trokken de Münsterse troepen weer weg uit de Achterhoek. In 1616 ten slotte werd Borculo na een erfopvolgingstwist onderdeel van het graafschap Zutphen.
Industrialisatie
In een groot deel van de Achterhoek was tot in de 19e eeuw kleinschalige landbouw de voornaamste bron van bestaan. Veel buurschappen, dorpen én steden bezaten vaak gezamenlijk enkele esgronden en heidevelden in de buurt van de nederzetting. De rest van gronden was nog woest, met name de lagere delen. Pas in het begin van de 20e eeuw is de Achterhoek grootschalig ontgonnen. Lange tijd heeft men veel bos in de Achterhoek gekapt ten behoeve van de houtindustrie.
De industrialisatie heeft voornamelijk in twee delen van de Achterhoek plaatsgehad: in een strook langs de Oude IJssel en in de oostelijke Achterhoek. Dankzij de oerhoudende grond aan weerszijden van de Oude IJssel ontstond vroeg in de 18e eeuw een ijzerindustrie rond de plaatsen Ulft, Terborg, Doetinchem en Keppel. Bekende namen van Achterhoekse oorsprong zijn DRU, Pelgrim, Becking en Bongers en ATAG. In de oostelijke Achterhoek, in Aalten, Bredevoort, Neede en Winterswijk is de textielindustrie tot grote bloei gekomen, evenals in het aangrenzende Twente. Door de groeiende concurrentie uit het buitenland, met name uit de lagelonenlanden, bleek een groot deel van de textielindustrie na de Tweede Wereldoorlog niet langer levensvatbaar. Voor de textielindustrie zijn spoorlijnen aangelegd die dit deel van de Achterhoek verbonden met Arnhem, Zutphen, Twente en Duitsland.
Doordat de overheid en particuliere ondernemers, zoals de textielfabrikant Jan Willink, in de tweede helft van de 19e eeuw in de streek investeerden met de aanleg van spoorlijnen en verharde wegen, werd het gebied toegankelijker. Verschillende plaatsen werden aangesloten op het spoorwegnet van de Nederlands-Westfaalsche Spoorweg (NWS) en de GOLS. De rest van de Achterhoek werd begin 20e eeuw ontsloten door middel van goedkopere trambanen van een viertal trambedrijven. Hierdoor nam naast de traditionele agrarische sector de industriële werkgelegenheid toe, en werd de streek ook bezocht door recreanten. Met het toenemen van het wegverkeer zijn na de Tweede Wereldoorlog veel van de lokaalspoorlijnen en alle tramwegen verdwenen.
Grolsch-bier werd sinds 1615 gebrouwen in Groenlo (Nedersaksisch: Grolle). In het voorjaar van 2005 is de laatste echt 'Grolsche' bierbrouwerij gesloten en heeft het bedrijf de Achterhoek definitief verlaten.
In samenwerking met de universiteit in Wageningen is aan het begin van de 21e eeuw kleinschalige en kwalitatief hoogstaande wijnbouw van de grond gekomen. De meeste Achterhoekse wijnbouwers werken daarbij samen in een coöperatie. Inmiddels produceren tientallen wijngaarden tussen de 20.000 en 40.000 flessen per jaar (afhankelijk van de seizoensomstandigheden). Sommige wijnboeren winnen prijzen voor de kwaliteit van hun wijn.
Coulisselandschap bij Aalten
In het Achterhoekse coulisselandschap is veel en geschakeerd natuurschoon te vinden zoals op de Lochemse Berg, in boswachterijen te Ruurlo, in de Slangenburg bij Doetinchem en in enkele veengebieden tegen de oostgrens met Duitsland zoals het Korenburgerveen en het Vragenderveen. De Achterhoek is rijk aan kastelen en landhuizen. Het bekendst is Vorden dat met acht kastelen een van de meest kastelen-rijke dorpen van Nederland is. Deze kastelen zijn: Huis Vorden, Hackfort, Den Bramel, De Kieftskamp, De Wildenborch, De Wiersse, Onstein en Huis Medler. Het landschap rond Winterswijk is misschien wel het meest karakteristiek voor de Achterhoek. Het heeft vanwege het bijzondere karakter de status van Nationaal Landschap Winterswijk gekregen.
Gemeenten
Op 1 januari 2005 had een gemeentelijke herindeling plaats in de Achterhoek (en een aangrenzend deel van Overijssel). Hierbij werden enkele kleine gemeenten gefuseerd tot een aantal grotere. Na 2015 bestaat de Achterhoek in de ruimste opvatting uit de volgende gemeenten:
Gemeente
Aalten
Berkelland
Bronckhorst
Doesburg
Doetinchem
Lochem
Montferland
Oost Gelre
Oude IJsselstreek
Winterswijk
Zutphen
In de Achterhoek spreekt men van oudsher een variant van het Nedersaksisch: het Achterhoeks, ook wel plat genoemd dat binnen de streek varianten kent. Inwoners met Nedersaksisch als enige taal beginnen zeldzaam te worden. Veel Achterhoekers zijn tweetalig opgevoed, vaak met Nedersaksisch thuis en Nederlands op school. Uit een onderzoek van 2005 naar het gebruik en beheersing van het Nedersaksisch blijkt dat 73% van de Achterhoekers het Nedersaksisch redelijk tot zeer goed spreekt, dat 60% het thuis inderdaad spreekt en dat 45% het frequent, wekelijks tot maandelijks, leest. Het Nedersaksisch is een grensoverschrijdende streektaal en is in Europa als volwaardige taal erkend onder deel II van het Handvest van Europese talen. Echter een erkenning van het Nedersaksisch onder deel III van het Handvest van Europese talen werd in 2016 niet toegekend.
Dwars over de Achterhoek ligt de Eenheids-pluralislijn met de Oude IJssel als taalgrens. Ten zuiden daarvan zijn invloeden merkbaar van het Kleverlandse/Liemerse dialect dat een overgang vormt tussen de Zuid-Gelderse dialecten ten zuidwesten van de Liemers en het Nedersaksische Achterhoeks ten noordoosten van de Liemers. Ten westen van de lijn Doetinchem, Hengelo, Vorden en Laren (ligt de overgangszone naar het Oost-Veluws) spreekt men Gelders-Overijssels. In het oosten worden Twents-Graafschapse dialecten gesproken. Het wordt zowel tot het Twents gerekend als tot het Achterhoeks met de provinciegrens als taalgrens, maar eigenlijk is het één dialect met kleine verschillen in de spelling.
Mede door immigratie uit en bestuur van het westen uit heeft het Nederlands veel invloed op de Achterhoekse streektaal. Veel oude woorden zijn vergeten en vervangen door van het Nederlands afgeleide varianten. Anderzijds zijn ook nieuwe woorden ontstaan zoals: Spiekerbokse voor spijkerbroek of huulbessem (letterlijk huilbezem) voor stofzuiger.
De opkomst van streektaal- en dialectmuziek zorgt voor een bepaalde toename aan populariteit van het Nedersaksisch. De avonturen van Aornt Peppelenkamp, geschreven in de streektaal, verschenen veertig jaar lang in De Graafschapbode. De gedichten en boeken van Bernard Stegeman, maar bovenal de rockgroep Normaal (met een opname in de Canon van Gelderland) hebben bijgedragen aan de "emancipatie" van de Achterhoekers. Men werd er trots op boer te zijn. Supporters van voetbalclub De Graafschap bedienen zich van de geuzennaam "superboeren". Jovink en de Voederbietels is ook een bekende popgroep uit de Achterhoek. Iets minder bekend buiten de Achterhoek, maar in de streek zelf populair is de popgroep Boh Foi Toch.
Religie
De Sint-Werenfriduskerk in Zieuwent
Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek was in 2003 nog 34,4% van de Achterhoekse bevolking rooms-katholiek, 23,9% Nederlands hervormd, 4,7% gereformeerd, 3% moslim, 5,1 % overig; en 31,2% gaf aan geen kerkelijke gezindte te hebben. Er zijn geen recentere cijfers bekend voor de Achterhoek, wel blijkt uit landelijke CBS-cijfers dat sinds 2003 het aantal christenen verder is afgenomen.
Door de toenemende secularisatie neemt het aantal gelovigen, en met name het kerkbezoek gedurende de laatste decennia af. Vooral de katholieke kerk moet ingrijpend reorganiseren door de nog steeds verdergaande ontkerkelijking. Nadat in het begin van de 21e eeuw de dekenaten waren opgeheven werden vervolgens in de hele regio rooms-katholieke parochies samengevoegd.
Verwacht wordt dat verscheidene kerken mede als gevolg van de reorganisatie maar vooral door het afnemend kerkbezoek hun deuren zullen moeten sluiten. Ook het aantal katholieke missen is sterk verminderd vanwege het steeds verder afnemende kerkbezoek. Volgens de cijfers van het onderzoeksinstituut KASKI over 2006 is het aantal zondagse kerkbezoekers in het bisdom Utrecht (dat ook de Achterhoek omvat) gedaald tot minder dan een procent van de bevolking.
Kerkelijk kenmerkte de Achterhoek zich tijdens Maurits' veldtocht van 1597 waarmee de reformatie werd ingevoerd waardoor de streek nadien grotendeels van Nederlands-hervormde signatuur was, met een aantal rooms-katholieke 'enclaves'. Dit zijn onder andere de voormalige gemeenten Bergh en Wehl, en plaatsen als Groenlo en Lichtenvoorde. In het midden is er vanuit het zuidoosten naar het noordwesten een lijn te trekken, die vanaf Dinxperlo naar Varsseveld, Zelhem naar Hengelo loopt, van dorpen met voornamelijk een protestantse bevolking. Het noordoosten en zuidwesten van de streek is van oudsher over het algemeen katholiek. Doetinchem kent - voor zover godsdienstig gezien - een gemengde bevolking. In Aalten telt men vanouds talrijke gemeenteleden van de Gereformeerde Kerken in Nederland